Op het moment dat u zich feitelijk bezighoudt met de handel in opties, krijgt u te maken met een aantal Engelse termen. U kunt in de praktijk met de volgende ordermogelijkheden te maken krijgen:
Bij een calloptie:
Open Buy: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een calloptie te gaan kopen.
Close Sell: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een calloptie, die u in uw bezit had (door de order: open buy) te gaan verkopen.
Open Sell: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een calloptie te gaan verkopen (schrijven).
Close Buy: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een calloptie die u geschreven had (door de order: open sell) terug te gaan kopen.
Bij een putoptie:
Open Buy: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een putoptie te gaan kopen.
Close Sell: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een putoptie, die u in uw bezit had (door de order: open buy) te gaan verkopen.
Open Sell: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een putoptie te gaan verkopen (schrijven).
Close Buy: hiervan is sprake op het moment dat u een order geeft aan de bank om een putoptie die u geschreven had (door de order: open sell) terug te gaan kopen.
Overige termen:
Long: De term long, in de optiehandel, geeft aan dat het gaat om het kopen van een calloptie en/of dat het gaat om het kopen van een putoptie.
Short: De term short, in de optiehandel, geeft aan dat het gaat om het schrijven van optiecontracten, waarbij het kan gaan om het schrijven van putopties en/of om het schrijven van callopties.